Hoe lang nog?

3 mei

(Westland, 3 mei 2017). Elk gemeenteraadslid heeft het wettelijke recht om schriftelijk of mondeling vragen te stellen aan zijn college van burgemeester en wethouders. Er zijn afspraken gemaakt wat de termijn is om te antwoorden. Meestal een week of zes, verlengen – met uitleg – mag. Politiek gesproken zijn raadsvragen ook een soort pr-middel. Voor raadsleden die willen laten horen dat ze er nog zijn. Voor ‘onzichtbare’ exemplaren is dat soms keihard nodig.
Raadsleden van coalitiepartijen vragen veelal naar de bekende weg, een belletje naar ‘hun’ wethouder is simpeler. Maar dan komen ze niet in de krant. Echt kritische vragen komen zelden uit die hoek. Soms ‘pikt’ de wethouder ook nog de publiciteit en blijft het onzichtbare raadslid onzichtbaar.
Bij de oppositie zijn raadsvragen bijna altijd een demonstratie van frustratie. Omdat zij, denkt ze, van de ‘zittende macht’ geen of te weinig informatie krijgt. Voor haar zijn die vragen dus ook een middel om te laten horen dat ze er nog is. Voor een goede democratie is dat keihard nodig.

Misbruik
Bij elk politiek bestuurssysteem ontstaat misbruik. Zo’n vraagrecht kun je simpel in de war gooien. Vooral de oppositie krijgt vaak het verwijt teveel vragen te stellen, daarmee ambtenaren ‘gek te maken’ en de gemeenschap op hoge kosten te jagen.
In gemeenten met een vakbekwaam bestuur en gemeenteraad, en goede verhoudingen, zijn er aanzienlijk minder schriftelijke en mondelinge vragen dan – ik noem maar – Westland. Jaren terug werden hier de antwoorden voorzien van de (uren)kosten. Dat is inmiddels gestopt, die vielen klaarblijkelijk mee. Of waren onberekenbaar.

Aan bestuurlijke kant is er geregeld ook sprake van verkeerd politiek gebruik, zeg maar misbruik. Wethouders kunnen hun coalitiefractie – na prangende oppositievragen – aanzetten eveneens raadsvragen te stellen. Over hetzelfde thema, in mildere toon, zodat het kritische effect van de oppositie wordt afgezwakt.
Als er vragen zijn gesteld dan is dat onderwerp enige tijd ‘onbespreekbaar’. Vergelijkbaar met de juridische wereld, waarin iets dan ‘onder de rechter’ is.
De bevraagde wethouder kan de zaak daarna wekenlang traineren, tijdelijk legaal onder de pet houden. En – soms belangrijker – buiten de publiciteit. Persvragen over dat item worden dan via de communicatieafdeling steevast beantwoord met de dooddoener dat eerst de raad(svrager) het antwoord zal moeten krijgen. Want die stelde de vragen eerder.

De Noviteit
En dat is dus de reden waarom wij, burgers, nu moeten afwachten wat er met De Noviteit in Monster gaat gebeuren. In oppositievragen verzoekt Westland Verstandig duidelijkheid. Komt daar een bibliotheek? Gaat Vitis Welzijn er (ook) naartoe? Verdwijnt de horeca? De concertmogelijkheid?
In het licht van de eeuwigheid, en die van Noord-Korea, allemaal buitengewoon onbelangrijk. Maar wel weer typerend voor de transparante bestuurscultuur in Westland.
En ook weer heel toevallig opnieuw de portefeuille betreffend van de communicatief zo schutterende VVD-wethouder Peter Ouwendijk? Dezelfde van het gedoe rond de Kust, De Leuningjes en de affaire Boal/gemeentewerf? Die al politiek ‘bungelt’ en een motie van wantrouwen aan zijn broek heeft hangen.

Eigenlijk is nu maar één politieke vraag echt belangrijk: Peter, hoe lang nog? Officieel nog niet vanuit de raad gesteld, maar dat kan nog gebeuren. Dan hoeft hij niet gelijk, maar pas over zes weken weg.

Rien van den Anker

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

De volgende HTML-tags en -attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>