(Westland, 20 september 2023). Er was ooit, niet eens zo heel lang geleden, in het (nog) zelfstandige De Lier een gemeenteraad zonder oppositie. Iedere partij was politiek verbonden met het zittende college. Fijne tijden grinnikte later de toenmalige burgemeester bestuurlijk romantisch.
Dat waren de mooie tijden van het monisme, met wethouders aan de macht die ook nog lid waren van, en grote invloed hadden in, hun eigen raadsfracties. Vol dorpse, amateur-politici die ‘langs het tuinpad van hun vader’ dachten mee te regeren.
Daarna kwam het gemeentelijke dualisme. Een formeel bestuurlijk-politieke scheiding tussen wethouders en gemeenteraad. Niet alleen de oppositie maar ook de coalerende partijen konden ineens ook kritisch de lokale regering aanpakken. Alleen de positie van de, formeel boven alle partijen staande, burgemeester bleef bijzonder. Hoewel in het dualisme college en raad als macht en tegenmacht tegenover elkaar stonden, bleef die van allebei voorzitter. Werd in feite een onmogelijke januskop.
Achter de vodden
Vooral lang zittende, vaak conservatieve bestuurderspartijen hadden moeite met dat dualisme. Die waren vanuit hun machtspositie gewend dat tevoren afspraken maken met eigen wethouders – de beroemde achterkamertjes! – ook praktische voordelen had. Geen lange debatten en gezeur in de raad, toentertijd vooral van linkse socialisten.
Steeds meer zijn het nu ook coalitiepartijen die (eigen) bestuurders achter de vodden zitten. Laten merken dat ze niet aan hun leiband lopen. Al is hun bandbreedte natuurlijk beperkt omdat ze hun politieke vrienden-op-het-pluche publiekelijk niet altijd willen schofferen. Wethouders met wie ze ook nu nog frequent overleggen om hen te behoeden voor onverwachte pijnlijke situaties. In die zin bestaan er dus nog steeds ‘achterkamertjes’, al politiek ruiken ze nu iets anders. Meer naar WC Eend.
Slechts een stukje
Ondertussen is het dualisme volwassener geworden, heeft de versie 2.3 haar intrede gedaan. Steeds meer coalitiepartijen matigen zich een (bijna) oppositionele rol aan. Zeker partijen die ‘altijd’ in de oppositie zaten en gewend waren tegen de zittende macht te schoppen.
Coalitieafspraken of niet, ze willen zich toch ook naar hun kiezerspubliek laten horen. Op zich logisch want dat coalitieakkoord is een compromis waarin slechts een stukje van hun partijpolitieke verlangens staat. Voor coalitiepartners is het eigenlijk niet meer dan een verwaterd partijprogramma.
Perplexe wethouders
Na de vorming van het nu zittende bestuurscollege met, eerder ‘agressieve’ oppositiepartijen, Westland Verstandig en GemeenteBelang Westland was het vooral de eerste die steeds vaker de indruk wekte meer oppositie- dan coalitiepartij te zijn.
Het waren vooral wethouders die perplex waren dat ze in het openbaar keihard werden aangepakt door hun eigen coalitieleider Peter Duijsens. De WV-fractieleider noemt dat normaal, reposteert dat hij iedere dag gewoon zijn kiezersbeloften wil waarmaken. Dat hij in feite probeert dat wat niet lukte tijdens de collegevorming telkens weer te agenderen.
‘Ouderwetse’ prioriteit’
Ook de tweede, belangrijke collegepartner GBW heeft daar aan moeten wennen. Diens loyaliteit naar alle bevriende wethouders had eerst ‘ouderwetse’ prioriteit, maar dat houdt nu op. Uit die hoek komen steeds vaker oppo-kritische vragen en reacties. Ook bij GBW lijkt vooral (de zwakkere) VVD-wethouder Pieter Varekamp de zondebok. Die nu dus geregeld door beide coalitievrienden wordt beschoten. Wat heet, soms doet zijn liberale raadsfractie daar (soepeltjes) aan mee..
Maar het dualisme 2.3 ontwikkelt zich steeds verder, ook de aan het college verbonden raadsfracties gaan elkaar onderling steeds vaker belagen. Kritiseren elkaar in de media, ook tijdens debatten. Menig bezorgde burger vreest al scheuren in de coalitie.
Natuurlijk zijn die er, het zijn immers verschillende partijen, maar vroeger werden de kreukels dan stiekem in zo’n achterkamertje gladgestreken. Dat gebeurt nu publiekelijk, in de raadzaal, waardoor die in feite één groot achterkamertje is geworden. Heel transparant en plein public te beleven.
Rien van den Anker
CDA en LPF zouden best wel eens wat meer en hardere oppositie kunnen voeren.
Leerzame column. Ik denk dat deze zeer verhelderend is voor wat er speelt in de gemeentelijke politiek. Je vraagt je dan wel af hoe dat nu verder gaat.
Wat niet vergeten mag worden is dat politiek ook een soort theater is. Wat er gezegd wordt is ook een onderdeel van het toneelspel naar de achterban toe. Voorlopig zijn de nu aangegeven veranderingen op zich wel duidelijker voor de kiezers.
Alle tijden hebben vaak zo hun oplossingen maar toen ik dat voorbeeld uit De Lier las dacht ik misschien is dat toch tijdelijk wel weer een goede oplossing.
Iedere partij strijd voor zijn eigen idealen. Heel begrijpelijk dat die niet altijd met elkaar overeenstemmen. Maar laat het coalitieakkoord de basis zijn. Dat zijn de afspraken die de gezamenlijke coalitie partijen ,hebben afgesproken. Dan mag er echt wel verschil van mening zijn maar hou je aan de afspraken. Een mening kan je gauw herzien ,een afspraak niet. Daar staat de handtekening onder en is leidend.
Dat waren ooit voor de altijd heren regenten goede tijden. Alhoewel??? toen wij in 1969 in ‘s-Gravenzande kwamen was het politiek gezien een blauwdruk zoals in De Lier. Met raadsvergaderingen welke nauwelijks een half uur duurden! Er werd gesproken van “de knoet van Van den Brink”. Toen wij in 1991 naar Naaldwijk verhuisden troffen wij een vrijwel identieke situatie aan. Alleen had de knoethouder een andere naam, Van Woerden.
Allengs heeft de tijd nadien zich ontwikkeld en geleid tot de situatie waarin we nu, in de sinds 2004 ontstane gemeente Westland, in het (politieke) bestaan van alle dag leven.
Daar zullen we het mee moeten doen!.